Rugnummers

Eens je nummer, altijd je nummer: DSHC kent een ander rugnummersysteem dan andere clubs. Rugnummers worden er door heren 1 gedragen vanaf het seizoen 1979-1980. Promotie naar de landelijke eerste klasse maakte de nummers verplicht. Sinds deze promotie heeft iedere speler die ooit in een officiƫle competitiewedstrijd in de basis is gestart een nieuw nummer gekregen. Zo is de telling bij heren 1 op het moment bij 250.
Bij dames 1 is men later begonnen met het uitdelen van rugnummers en is de telling op het moment bij 190.

De eerste nummers voor heren 1 werden uitgedeeld voor de uitwedstrijd tegen D.K.S. te Enschede, dit natuurlijk conform de basisopstelling.
 
De meeste spelers bevestigden persoonlijk hun nummer met naald en draad gedurende de treinreis naar Enschede.

Nummer 6 had niet alleen zijn nummer opgenaaid, maar ook zijn mouwen dichtgenaaid.


De treinreis Delft-Enschede had volgens 12 een tussenstop van een kwartier bij Amersfoort. De trein uit Amersfoort vertrok echter al na vijf minuten en er bleven twee spelers en een blad vol met koffie op het perron achter.


De wedstrijd ging verloren met 4-2.


De eerste twee doelpunten met rugnummer werden gescoord door 11, eveneens de aanvoerder, waarvan één bijzondere:

De keeper van D.K.S. stapte bij een bal  van buiten de cirkel ruim voor zijn eigen doel rustig over de bal, maar hield geen rekening met een gestrekte buikschuiver van vijf meter, waarmee de bal nog net voor de doellijn aangetikt kon worden.

Kampioenselftal

Heren 1 is in 1958 kampioen van Nederland geworden en  40 jaar later heeft het bestuur van DSHC deze elf spelers alsnog een nummer gegeven. Omdat zij eerder in heren 1 hebben gespeeld moesten zij ook lagere nummers hebben, wat resulteerde in de nummers -1 tot en met -11 op volgorde van intreden in het eerste elftal.